Dwangklachten

We hebben allemaal zo onze vaste gewoonten en routinehandelingen waar soms geen duidelijke noodzaak voor bestaat. Bijvoorbeeld nog even controleren of de deur wel dicht is, of als er over iets naars wordt gepraat het even willen ‘afkloppen’. Deze voorbeelden herkennen veel mensen. We hebben er geen last van en we beschouwen het als iets dat bij ons hoort. Bij dwangklachten is dat anders: het leven wordt erdoor beheerst. Blijven controleren of het gas uit is, overmatig je handen wassen uit angst om iemand te besmetten, bepaalde rituelen maar niet kunnen loslaten: het zijn allemaal voorbeelden van dwangklachten, ook bekend onder de naam ‘obsessief compulsieve stoornis’. Dwangklachten bestaan uit dwanggedachten (verontrustende gedachten die zich aan je opdringen) en dwanghandelingen (handelingen die moeten worden uitgevoerd om de spanning te verminderen). Dwanghandelingen kunnen ook op zichzelf voorkomen. Het zijn klachten die flink ingrijpen in je leven, en er kan dagelijks veel tijd mee gemoeid zijn.

Therapie, en met name cognitieve gedragstherapie, helpt om de dwang te doorbreken. Je leert om te gaan met je dwanggedachten en met de onrust die ze met zich meebrengen, en je bouwt stapsgewijs de dwanghandelingen af. Omdat er bij een dwangstoornis nog al eens sprake is van vermijding, is ook daarvoor aandacht in de therapie. De inhoud, vorm en duur van de therapie worden afgestemd op het individu.